28 juni - RINJANI

28 juni 2019 - Rinjani, Indonesië

De nacht met Santiago in een bed is minder goed bevallen dan verwacht, maar met frisse energie, een wc zonder toiletpapier maar met een "bumgun" (waarna ik toch maar even een korte douche neem, maar me af moet drogen met een onderbroek omdat ik gren handdoek heb), een ontbijt met een banana pancake en een kop local tea, zijn we klaar om op pad te gaan. We ontmoeten Peter, een Brit opgegroeid in Malawi en met onze gids Budhy gaan we met z'n vijven op pad. Het eerste stukje is nog in de auto, daarna krijgen we flessen water om in onze tassen te stoppen en komen uit bij een groep van totaal 30 mensen, backpackers en gidsen. Omdat we met 5 prima getrainde mannen zijn willen we een beetje vooraan lopen, waarschijnlijk lopen we sneller dan het 45 jarige koppel en ook sneller dan de chinese meisjes met spillebeentjes. We starten de hike en na 2 minuten voel ik mijn kuiten al branden. De geasfalteerde weg loopt met zeker 30 graden omhoog en er lijkt momenteel nog geen einde aan te komen. Het eerste stuk is volgens Budhy een half uurtje, dan komen we aan bij wat eigenlijk pas de échte start van de Rinjani is. We schrijven onze namen in een boek met de datum van start en de datum wanneer we terug komen (morgen dus), maken een groepsfoto onder de ingang die uit een enorme boog bestaat, draaien ons om en starten de tour. Geen geasfalteerde wegen meer, maar harde grond, kronkelende wortels en ook hier een flinke helling, waarbij we geregeld omhoog moeten stappen op "treden" hoger dan onze knieën. We hebben de moed er goed in en Luis weet nog wat liedjes van een all-boys zomercamp om te zingen tijdens het lopen. Budhy weet er ook nog een aan toe te voegen in de lokale taal en zo lopen we steeds verder de jungle in. Vanaf nu is er geen zon meer zegt Budhy, de bomen zijn hier zo hoog en dichtbegroeid dat het zonlicht de grond niet haalt.
Het zweet breekt me inmiddels uit, we zijn nog geen half uur onderweg en ik heb al een prachtige natte V op mijn borst, hoe mijn rug met rugzak eruitziet kan ik wel raden. We lopen vandaag in één haal (met de nodig pauzes) door naar de rand van de krater op 2641m hoogte, waar we zullen kamperen. De voet van de vulkaan lag op ongeveer 500, dus een flinke klim zit er dik in. Bij de eerste korte stop spotten we de eerste apen in de bomen. Het is een black monkey, blijkbaar best zeldzaam en dus hebben we het geluk om er een te zien, ze zijn heel mensenschuw. In onze groep hebben we het erg naar ons zin, Peter valt goed in de groep en onze gebruikelijke grapjes en opmerkingen over mexicanen, first world countries en misschien een klein beetje rasisme vallen ook bij hem goed in de smaak. 
De jungle is erg dichtbegroeid, het pad waar we lopen is in de loop der jaren een groeve door de jungle geworden en wordt omringd door torenhoge bomen met lianen, groene gigantische bladeren en een occasional monkey. Bij position 2, een van de grotere open plekken om te rusten richting de top, lunchen we. Voor ons uit lopen de "porters", zij dragen al onze benodigde spullen de berg op: meer flessen water, lunch, avondeten, een gaspit en pannen om te koken, tenten met slaapmatjes en slaapzakken. Deze spullen zijn verdeeld over twee manden die aan weerszijden van een dikke bamboestok zijn vastgemaakt. Deze dragen ze op hun schouders en lopen daarmee (op flipflops!!!) naar boven. Ik probeer een van de stokken en merk dat deze spullen zeker 4x zoveel als mijn eigen spullen wegen, nu wordt het lastig om te zeuren over hoe zwaar we het hebben, maar een Nederlander vindt altijd wel een manier. De lunch bestaat uit rijst met fried vegetables, tofu, kip, koffie of thee en vers gesneden banaan en ananas. Wat een luxe zo halverwege een berg. De lunch is redelijk vroeg, 10u, maar al heel welkom. We spreiden een kleed uit en liggen in de zon van de open plek te bakken en drogen onze bijna compleet natte T-shirts (alleen de onderste 5 cm van de voorkant zijn nog droog) in de zon. om 11:45 lopen we weer verder, nóg stijler omhoog en we voelen onze benen branden, maar het gaat het allemaal waard zijn. 
Kwart voor 12 zijn we weer opgeladen en klaar voor het volgende deel van de tocht. Met frisse moed trekken we onze inmiddels gedroogde T-shirts aan, slaan onze rugzakken om en volgen Budhy over het enige pad (verdwalen is dus wel echt lastig) de berg op. We blijven steeds maar mensen passeeren, we hebben er zin in. De T-shirts zijn binnen no-time weer nattig, wat onze trek in avontuur en insoanning alleen maar versterkt. We blijven goed drinken en passeren prachtige plekken in de jungle. Open plekken met bomen in de zon, uitzicht over het land rondom de berg en tot mijn verbazing zijn we al tot boven de wolken gestegen, dat ging snel. Luis en Santiago hebben hun scootervoeten goed ingepakt, hun tenen zagen er al een beetje ontstoken uit, maar met wat antibacteriële vloeistof en steriel gaas zorgen ze ervoor dat het niet verder zal infecteren, al geeft het beklimmen van een vulkaan wel een goed risico daarop natuurlijk. Positie 3 komt steeds dichterbij en voordat we daaar aankomen lopen we ineens de jungle uit. De dichtbegroeide jungle-bomen lijken niet voorbij een denkbeeldige grens te kunnen groeien en maken plaats voor hoog gras en een ander soort boom, lager, dat op deze plek duidelijk beter toto zijn recht komt. Bij positie 3 happen we wat koekjes, terwijl de apen steeds dichterbij komen. De gidsen weten daar wel raad mee en gooien met een boogje steentjes richting de apen. "Don't give them banana's, they become more agressive." Top, ik ga met mijn koekjes en bananen in mijn rugtas even ergens anders staan. Het laatste stuk doe ik zonder shirt, we zijn uit de jungle dus insmeren is wel een vereiste. Peter haalt zonnesoray spf 100++ (letterlijk) uit zijn tas, precies wat Nederlanders nodig hebben. Met de gids grappen we over goreng (fried), Blanda Goreng (fried Netherlands) vinden ze ontzettend komisch en als we Monkey Goreng voorstellen voor het diner vanavond zijn ze het daar eigenlijk best mee eens. Als we allemaal zijn beschermd tegen de zon vervolgen we onze weg naar boven, dit zou het moeilijkste stuk worden volgens Budhy. Ha! Kom maar op! Als we dit gehad hebben, kunnen we de rest ook wel aan! Nee. Wauw, wat een klim. Het laatste stuk is over zanderige stenen en ondergrond, waardoor je steeds een beetje weg zakt en het voortbewegen 2x zoveel energie kost. Het laatste stuk is 600 hoogtemeters, verspreid over 1,8km afstand in de brandende zon. Dit is misschien wel het zwaarste op fysiek gebied dat ik ooit heb gedaan, maar het geeft wel enorme veel voldoening. Wat ben ik blij dat Emma heeft besloten om niet mee te gaan, die had het helemaal niet leuk gehad op deze berg. We raken een beetje verspreid over de berg (er is nog steeds maar 1 route, dus maakt het niet heel veel uit). Als ik boven kom staan Budhy, Santiago en Peter me al op te wachten, Luis komt na mij aan de top. Als we achterom kijken vallen onze monden open. We hebben uitzicht over heel noordelijk Bali, de wolken liggen ver onder ons en de zee ligt aan onze voeten. We kunnen vanaf hier Bali zien met mount Batur en mount ..., ook de drie Gili's zijn te onderscheiden in de blauwe zee. Onze porters hebben al een plek op de vulkaan gevonden, de tenten opgezet en zijn al voorbereidingen aan het treffen voor het koken. We bundelen onze laatste krachten en slepen onszelf omhoog tot op de rand van de krater. Daar zie ik iets wat ik alleen op foto's en films heb gezien. We staan letterlijk op de rand van een vulkaan, gevuld met water, met daarin een kleinere vulkaan, die zelfs een eigen naam heeft. (Bahu nogiets het betekent "nieuwe landvorming" geloof ik.) Aan de linkerachterkant van de kraterwand staat een stuk land hoger dan de rest, dat is de échte Rinjani, het stuk dat wij klimmen heet officieel geen Rinjani, maar dat noemen we voor het gemak wel zo.
Een uur lang kijken we in stilte naar de krater van de vulkaan. Luis doet een poging tot mediteren en Santiago vindt de beste plek voor een foto. Peter neemt de natuur in zich op en ik de hele groep, natuur en heerlijke sfeer die we met zijn allen gecreëerd hebben. Tegen 17 gaan we terug naar het kamp, waar druk gekookt wordt (nasi goreng, hoe raad je het). We gaan na de zonsondergang eten, wat ook maar goed is, want zodra het Golden Hour aanbreekt maken we de ene na de andere prachtige foto, filmpje en selfie. Als iedereen genoeg materiaal voor social media heeft, krikgen we een bord op schoot terwijl we naar de langzaam wegtrekkende rode gloed aan de horizon kijken. Op de berg hebben we 180° zicht over de zonsondergang, de wolken krijgen een prachtige zonsondergangkleur en de bergen op Bali worden extra uitgelicht. Het eten smaakt heerlijk, het kampvuur wordt aangemaakt en met een kopje thee voelen we de zon en daarmee de temperatuur steeds verder dalen. De lange broeken en truien worden uit de taseen gehaald. Luis leent een vest van mij en Santiago een broek, die hadden ze namelijk niet bij zich, van deze temperatuur ga je niet uit als je niet van tevoren bedacht hebt om een berg te beklimmen. Met het verdwijnen van het licht worden de sterren zichtbaar. Onder zaklampbegeleiding lopen we naar de rand van de krater en in complete donkerte zijn de sterren het mooist. Aangezien we op het zuidelijk halfrond staan zien we het steelpannetje op zijn kop, ook de schorpioen en de alphs en beta ster zien we (Peter was vroeger een sterrenfanaat). Ook de melkweg is prwchtig zichtbaar boven het meer. Als de anderen (Peter is warm aangekleed en ik heb een sarong meegenomen) het koud beginnen te krijgen lopen we terug naar de tenten, waar ik mijn handen was met water uit een fles, mijn lenzen uitdoe en weer naast Santiago mag proberen een goede nachtrust te krijgen. We liggen om 20u al in bed, het koelt namelijk flink af en door de intense dag zijn we allemaal wel aan slaap toe. We slapen op een matje, een Indonesisch matje welteverstaan. Het ding is 0,5cm dik en gemaakt van licht rubber, waardoor het de grond wel iets zachter maakt, maar de hobbels in de grond niet weg neemt (prinses op de erwt). Ik val snel in slaap met mijn oordoppen in, Santiago ligt al naast me te ronken.

2am, deze prinses is alweer wakker. Mijn billen doen ongelooflijk veel pijn van het plat liggen op een harde ondergrond, ik had niet verwacht dat dit het probleem zou zijn dat me wakker houdt. Op mijn zij draaien om mijn billen wat te ontlasten lukt ook niet, want dan worden mijn schouders beurs. Dan maar doorzetten en doorslapen. Ik bedenk me dat ik nog meer kleren bij me heb dan degene die ik aanheb. Ik leg het stapeltje onder mijn billen erbij. Niet ideaal maar beter dan niks... De kleren doen niet zoveel, behalve dat mijn bekken nu 3 cm hoger ligt. Lekker slapen Prinsesje op de Berg.

4am. Zucht. Beurse billen. Het helpt ook niet dat ik er gisteren bij de waterval nog op gevallen ben. Kussens geven een beetje bounce aan je hoofd. Wat heb ik bij me dat dat bouncen een beetje kan nabootsen? Dan pak ik mijn schoenen, leg ze onder mijn slaapzak onder mijn billene en ga weer liggen. Dit werkt veeeel beter dan verwacht, ik voel het beurse gevoel minder dan eerst, misschien kan ik zo nog wel een beetje slapen. Dit is de eerste keer dat ik ervan baal dat we nog 2 uur "moeten" slapen voordat de wekker gaat en we naar de zonsopgang gaan kijken.